In mijn gastcollege “Bouwen aan de toekomst” op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen nam ik de studenten mee terug in de tijd. Naar de aanbestedingspraktijken in de periodes voor én na de bouwfraude. Via vechtbestekken en de introductie van EMVI naar het project DOEN. Lees in dit blog over de omslag in de aanbestedingsgeschiedenis. En welke rol jij daarin kunt spelen om ervoor te zorgen dat we in de branche weer op een eerlijke wijze een goede boterham kunnen verdienen. Dat toegevoegde waarde de norm wordt en kostprijsduiken niet meer voorkomt.
Vóór de Bouwfraude: onderhands en winstgevend
Vóór de eeuwwisseling hadden aannemers een redelijk rendement door een mix van winstgevende (met vooroverleg geregelde) projecten en verlieslatende openbare projecten. Met een openbare aanbesteding probeerde de ene aannemer zijn thuismarkt te verdedigen en probeerde de andere aannemer in te breken op een nieuwe markt. Het doel was om vooral uitnodigingen voor de winstgevende, onderhandse aanbestedingen te krijgen.
Periode na de Bouwfraude: duiken
Na de bouwfraude nam het aantal onderhandse aanbestedingen af. De concurrentie tussen aannemers verhevigde door het wegvallen van het vooroverleg. Om hun thuismarkt te beschermen of om überhaupt werk te hebben, schreven aannemers ver beneden de kostprijs in. Daardoor waren die projecten al snel niet meer winstgevend. Goed renderende projecten om de verliezen te compenseren waren er vrijwel niet meer. Hierdoor veranderde het verdienmodel. De prijzen voor meerwerk schoten omhoog, bestekfouten werden zwaar aangevochten en de kwaliteit ging omlaag.
Vechtbestekken, onbegrip en irritatie
Opdrachtgevers waren eerst nog enthousiast over de lage inschrijvingen. “Zie je wel dat we vroeger te veel betaalden!” Maar de veranderde opstelling van de aannemers zorgde voor veel discussie en juridisch gedoe. De periode van vechtbestekken was aangebroken. De service van huisaannemers verdween en maakte plaats voor onbegrip en irritatie. De brutaalste aannemers namen de grootste risico’s. Met een goed RAW-bestek en een ervaren team van toezichthouders waren die projecten nog wel onder controle te houden. Maar veel opdrachtgevers hanteerden ook nog eens de laagste prijs voor bestekschrijvers, waardoor de bestekken van matige kwaliteit werden. En een slecht bestek leidt tot veel discussie en geeft goede kansen om een te lage inschrijfprijs weer goed te maken.
Rijkswaterstaat introduceert EMVI
De verstoorde relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer was voor Rijkswaterstaat één van de redenen om de marktvisie aan te passen. In 2004 ontstond het principe “De markt, tenzij…” In 2009 introduceerde RWS de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) op de Spoedwet Projecten. Niet de laagste prijs was meer doorslaggevend, maar de toegevoegde waarde op bijvoorbeeld hinderbeleving en doorstroming. De eerste projecten werden met succes uitgevoerd. Rijkswaterstaat kreeg aannemers die mee- in plaats van tegenwerkten en de aannemers verdienden weer een goede boterham. En daar gaat het dan weer mis…
Hongerige aannemers: meer, meer, meer!
Aannemers die een goede marge op de Spoedwet Projecten scoorden, deden hun best om meer van dergelijke projecten te verwerven. Dat kon door genoegen te nemen met minder marge en meer risico te nemen of door gebruik te maken van “gaten” in de uitvraag. Meer projecten met lagere marges en grote risico’s waren het gevolg. Om deze projecten toch rendabel af te sluiten, beknibbelde men op de beloofde toegevoegde waarde en stapte men naar de rechter als risico’s uitkwamen.
De nieuwe aanbestedingswet van 2012, waarin vooral ingezet wordt op toegevoegde waarde, heeft de mindset bij aannemend Nederland nog niet voldoende veranderd. Ook menig opdrachtgever draagt daar nog aan bij, door RAW+ bestekken uit te geven. Ze selecteren wel op toegevoegde waarde, maar laten stiekem toch de laagste prijs de doorslag geven.
DOEN!
Verandert er dan helemaal niets? Jawel. Wederom neemt Rijkswaterstaat het initiatief met het project DOEN in 2015. Dit is een samenwerking tussen Bouwend Nederland, NL Ingenieurs, MKB Infra, de Vereniging van Waterbouwers en Rijkswaterstaat. Men wil zo tot een betere samenwerking met de markt te komen, om meer te bereiken met minder regels. In project DOEN selecteert men de aannemer op het criterium van samenwerken en komt de prijs pas in een later stadium aan de orde. Dit is een signaal naar de markt, dat men af wil van vechtbestekken en weer samen met de aannemer projecten wil bouwen.
Ben jij nog onbedorven?
Jonge projectleiders, die niet traditioneel opgeleid zijn door oudere collega’s, zorgen voor de verandering. Op de EMVI-projecten waar echt een onderscheid te maken is, zie je dat zij de toegevoegde voor de opdrachtgever en de stakeholders weet te creëren. Ook weten opdrachtgevers de uitvraag beter te stellen en zijn de selectietrajecten beter.
Ik heb een duidelijke boodschap voor studenten. Jullie zijn medeverantwoordelijk voor de verandering, dus kies voor de bedrijven die willen veranderen. Zorg dat je bij een modern denkend bedrijf of senior collega in de leer komt. Laat bedrijven of collega’s van de uitstervende oude stempel links liggen. Hiermee bedoel ik bedrijven die inschrijven met laagste prijs, onderaannemers uitknijpen en opdrachtgevers “pakken”.
Zorg dat je het goede kamp kiest. Daarmee verbeter je je eigen carrièrekansen en verander je de branche in een positieve richting!